Historie van de locatie van Orgelzaal Booy

Hoeveel bewoners van de Alkmaarse Stadswijk Daalmeer zullen nog beseffen wat de historie is van het gebied, waarin zij thans wonen? De Daalmeer was oorspronkelijk een van de 27 meren, die Noord-Holland rijk was. Een meer, dat in open verbinding stond met de Noordzee via het Reeker Wed. Een meer, dat door de grafelijkheid verpacht werd voor visvangst. Echter, met de uitvinding van de windmolen, in het begin van de 15e eeuw, was het met de visvangst op de meren van het Geestmerambacht binnen een eeuw gedaan.

Er was geen provincie in Nederland, die zo veranderde als Noord-Holland. In het boek van J.P.de Geus, “Uit de historie van Koedijk en Huiswaard” lezen we, dat voor het toen zo genoemde Aelmeer vergunning werd verleend tot bedijking op 30 augustus 1560, door Philips de Tweede te Brussel aan Willem Antonisz Sonck, poorter te Alkmaar. Zijn verzoek was om de Aelmeer met enige “cleijne wateringen of braecxkens genaamd de Wielsloot,Tondije en de Wittendeel”, welke met het meer in open verbinding stonden, te mogen bedijken en van water land te maken.

Bij de droogmakerij waren nog meer leden betrokken van het Alkmaars stadsbestuur. De Daalmeer en Vronermeer werden tot de grafelijke domeinen gerekend. De visrechten werden namens de graaf verpacht. Zo werden de Vronermeer, Daalmeer en KIeimeer verpacht aan Comelis Jansz. uit Broek voor 25,00 pond per jaar. De Staalsloot met de Daalmeer werd verpacht aan Jan Jansz. van Koedijk voor 10 pond per jaar.  Vanwege de bedijking zou de visvangst echter verloren gaan en daarom werd besloten de pacht hiervan op te nemen in een eeuwig durende erfpacht als schadeloosstelling van de vissers, die hier immers hun brood verdienden. Verder moesten de bedijkers de schade vergoeden, die ontstond door de dijkaanleg op andermans grond. Bij het droog vallen van de polder zal na het oogsten het “tiende recht” voor de graaf zijn.

In het jaar 1562 viel de Daalmeer droog en had men er 133 ha vruchtbare grond bij. Het grootste deel van de Daalmeer behoorde aan Koedijk en het kleinste deel maakte deel uit van het rechtsgebied van St.Pancras. Nu is de Daalmeer een van de stadswijken van Alkmaar, waar duizenden mensen wonen. Vroeger is het nooit een woongebied geweest. Dit kwam door de geïsoleerde ligging van de polders, midden in een vaargebied, wegen waren er niet. Alles werd vervoerd met schuiten, het werd vaak het “duizend eilanden rijk” genoemd.

Het huisje bij de Orgelzaal was het tweede huisje, dat gebouwd werd in de Daalmeer. In 1926 liet de vader van Cor Booij het huisje bouwen voor één van zijn zoons. Het eerste huis waar de familie Sluis gewoond heeft, staat nog steeds in de Daalmeer. Het zal zo ongeveer in 1880 gebouwd zijn. Ook het sluisje is daar nog aanwezig. Tot na de verkaveling bleef het bij twee huisjes in de Daalmeer, gelukkig staan ze er beiden nog.

Na de verkaveling werd de Daalmeer opgespoten met zand voor de woningbouw van Alkmaar en de polder van weleer wordt nu doorkruist door de Laan van Rome en de Laan van Keulen. Het plekje van Orgelzaal Booy, op de vroegere bodem van de Daalmeer, is nog het enige oorspronkelijke plekje en nu misschien wel het kleinste poldertje van Nederland.

Joop Vermeer